Bianca Mikkers, van oorsprong gymdocent (ALO) en orthopedagoog, werkte lang in de jeugdzorg. De affiniteit met kinderen en jongeren was er altijd al en verhalen over het onderwijs volgde ze met belangstelling. Maar voordat het roer omging, liep ze eerst twee keer mee op een basisschool. Om zeker te weten of dit het was. Daarna raakte alles in een stroomversnelling: ze meldde zich aan voor het zij-instroomtraject, solliciteerde bij diverse schoolbesturen en doorliep het assessment op Hogeschool de Kempel voorspoedig.
Pittige ervaring
Als ze terugkijkt, was vooral het begin van het traject een pittige ervaring: ze combineerde een onderwijsbaan van drie dagen met twee avonden opleiding náást een gezin met twee kinderen. Bianca: “Alles is nieuw en dus ook heel vermoeiend. Op mijn vrije avonden zat ik mijn lessen voor te bereiden. En op mijn twee vrije dagen studeerde ik, want dan waren mijn kinderen naar school. Dit lukt dus alleen als je partner en je gezin je de ruimte geven en je ondersteunen.”
Ze merkte dat het gemakkelijker werd toen ze durfde aan te geven wat ze nodig had. Aan collega’s op Beppino Sarto en aan de IB’er die haar begeleidde. Ook het feit dat ze ’s avonds op De Kempel leerde wat ze een dag later in de praktijk kon brengen, stimuleerde. Bianca: “En andersom werkt het ook: waar je tegenaan loopt in de praktijk, kun je meenemen naar de opleiding. Daar heb je het dan over met je groepsgenoten en docenten. Er zijn in het zij-instroomtraject heel veel momenten om jezelf te ontwikkelen.”
Tips
Voor nieuwe deelnemers aan het zij-instroomtraject heeft Bianca een paar tips:
- Oriënteer je goed op de diverse onderwijsvormen en visies van scholen. Kijk wat bij jou past.
- Ga met leerkrachten en directeuren in gesprek en probeer mee te lopen op scholen.
- Stem met je nieuwe collega’s van de basisschool af over de begeleiding en geef aan waar jouw behoefte ligt.
- Probeer ruimte te creëren om tussendoor te snuffelen in andere klassen, dan zie je hoe andere leraren hun onderwijs vormgeven.
- Leg de lat niet te hoog voor jezelf, want er komt echt wel wat op je af.
Bianca twijfelt niet over haar keuze voor de basisschool: “Ik vind dit een ontzettende leuke leeftijdsgroep, omdat de kinderen onwijs leergierig en nieuwsgierig zijn. Ik sta nu in groep 4 en ik ga elke dag met plezier naar mijn werk. Steeds weer die lachende gezichtjes zien binnenkomen, is een enorme stimulans. Daarnaast voelt het goed om mijn energie over te brengen en de kinderen iets te leren. Je hebt natuurlijk ook nog je administratieve taken en die afwisseling vind ik juist fijn. Ook waardeer ik het heel erg dat je in een team werkt: je moet het echt samen doen!
Tijdens de post-hbo-opleiding Specialist Jonge Kind komt het onderwerp ‘spel’ uitgebreid aan bod. Dat is de basis van waaruit we alles benaderen. Een vast onderdeel is aandacht voor manipulerend spel: rollenspel waarbij kinderen door middel van experimenteren nieuw materiaal onderzoeken. Voelen, proeven, ruiken en vooral veel rommelen hoort bij deze fase van spelontwikkeling.
Ideeën voor de zandbak
In de opleiding hebben we verschillende inhouden voor de zandbak besproken en uitgeprobeerd zoals: pasta, maanzaad, vloeibaar piepschuim en inpakpapier met doosjes en tape.
Foto: manipulerend spel in de vorm van vloeibaar piepschuim (maizena en water)
Na een korte brainstorm bleek dat onze deelnemers nog véél meer ideeën hadden. Hier komt onze top 10:
- Afwaswater
- Verpakkingsmateriaal van piepschuim
- Rijst (gekleurd met kleurstof)
- Waterparels
- Hydrokorrels en potgrond
- Bubbeltjesfolie
- Schelpen
- Verschillende doppen en kurken
- Pompommetjes
- Confetti
Maar het lijstje werd langer toen we het koppelden aan feestdagen:
- Kerst: kerstballen, chenille draad, slingers, klokjes
- Carnaval: confetti
- Pasen: eitjes en stro
En onze favoriet voor deze komende periode: pepernoten met ingepakte toiletrolletjes!
Tip: spuit samen met de kinderen de pepernoten in met haarlak, zodat ze zien dat deze niet eetbaar zijn (en vergeet er vooraf niet een paar te snoepen)!
Heb jij nog aanvullingen voor ons lijstje? Laat het gerust weten!
Waarom koos je voor een masteropleiding?
De keuze voor de master Passend Meesterschap was gemakkelijk gemaakt. Behalve dat het praktisch gezien dichtbij huis is, staat de Kempel bij mij voor expertise, kwaliteit en aandacht voor de student. Als ik weet dat er tijd, aandacht en moeite in mij wordt geïnvesteerd, heb je ook al meteen een voorbeeld van hoe je het in je eigen praktijk kunt aanpakken. En goed voorbeeld doet volgen!
Waarom de master Passend Meesterschap (en geen andere vergelijkbare master)?
Ik heb gemerkt tijdens mijn eerste werkjaren dat ik nog veel vraagtekens had over hoe je met bepaalde (met name pedagogische) situaties in je klas om moest gaan. Ik heb hierbij ook hulp en begeleiding vanuit mijn werk gekregen, maar voor mijn gevoel miste ik nog iets, ik had behoefte aan meer. De master Passend Meesterschap sprak mij aan, omdat ik het gevoel kreeg dat het om mezelf ging. Hoe kan ik mezelf ontwikkelen tot een nog betere leraar?
Het aanbod van de opleiding ligt dichtbij jezelf en dwingt je ook om kritisch naar jezelf te kijken. Voor mijn gevoel draagt de master bij aan meer verdieping in mijn eigen handelen en heb ik meer de zoektocht naar het waarom gevolgd. Waarom doe ik de dingen zoals ik ze doe? Kritisch reflecteren, delen, openheid en inspireren zijn dan ook begrippen die in deze masteropleiding duidelijk naar voren komen.
Waar twijfelde je over bij het maken van je keuze? Of wat hielp je juist over de streep?
De enige twijfels die ik had bij het kiezen voor deze master was of ik had wel aankon; was het niet te hoog gegrepen voor mezelf en kon ik het combineren met mijn werk? Hierin heb ik gemerkt dat je met je werk, het thuisfront en met jezelf duidelijke afspraken moet maken. Ondanks dat was voor mij al snel duidelijk dat ik de master Passend Meesterschap wilde gaan volgen. Ik zag een uitdaging die passend was bij mijn ambities. Wat voor mij ook stimulerend was om voor de opleiding te kiezen, is dat mijn werk dit aanmoedigde en mijn vriendin en broer ook nog gingen doorstuderen.
Waarin ben je het meest gegroeid? Wat doe je nu anders van voorheen?
Ik hoop dat mijn collega’s merken dat ik inclusiever en meer in mogelijkheden ben gaan denken en handelen. Hopelijk inspireer en motiveer ik ze hiermee. Daarnaast merken mijn collega’s dat ik kritischer ben geworden ten aanzien van de visie van de school en dat ik meer opkom voor de belangen van de leerling. De leerling staat bij mij ook meer centraal dan ooit tevoren, omdat de leerling me van belangrijke informatie voorziet die vervolgens mijn handelen beïnvloedt.
De master Passend Meesterschap heeft voor een pedagogische boost gezorgd. Bovendien ben ik nieuwsgieriger geworden naar de leerlingen. Ik praat meer met en luister vaker naar wat ze bezighoudt. Ik voel mij af en toe meer dan een leerkracht voor de leerlingen. Je wordt je nog meer bewust van de relatie tussen leerkracht en leerling, maar ook van de relatie met ouders. Dit draagt allemaal bij aan de ontwikkeling van de leerling, want die staat of valt met een goede relatie. Dit is iets waar ik meer waarde aan hecht en wat een hogere prioriteit heeft gekregen in mijn onderwijs, maar ook in mijn handelen in de klas. Het kind staat écht centraal.
Klaar voor de volgende stap?
Ga voor meer informatie over de master Passend Meesterschap naar www.kempel.nl/nascholing/master-passend-meesterschap. Of neem contact op met de opleidingscoördinator Edith Kipping voor een vrijblijvend gesprek.
Andere richting
Patrick over die stap. “Ik maakte de balans op en besloot dat ik in het laatste deel van mijn loopbaan een andere kant op wilde. Het onderwijs kwam toen al snel in beeld. Affiniteit was er eigenlijk al. Ik was ooit vanuit mijn ouderbetrokkenheid lid geweest van de raad van toezicht van een scholengemeenschap. Via mijn netwerk kon ik stage gaan lopen op een basisschool in combinatie met een opleiding voor zij-instromers van pabo De Kempel.”
Via een tip kwam een mogelijke functie op zijn netvlies bij De Groote Aard. “Ik hoorde dat er plaats was voor een docent in de VSO-bovenbouw. Het speciaal onderwijs was voor mij een onbeschreven blad, maar het voelde meteen helemaal goed. Je bent niet alleen leraar hier voor de leerlingen, maar ook hun coach. Dat past ook bij mij. Ik ben breed georiënteerd en vind het fijn om jonge mensen te helpen de stappen te zetten die ze nodig hebben.”
Via een tip kwam een mogelijke functie op zijn netvlies bij De Groote Aard. “Ik hoorde dat er plaats was voor een docent in de VSO-bovenbouw. Het speciaal onderwijs was voor mij een onbeschreven blad, maar het voelde meteen helemaal goed. Je bent niet alleen leraar hier voor de leerlingen, maar ook hun coach. Dat past ook bij mij. Ik ben breed georiënteerd en vind het fijn om jonge mensen te helpen de stappen te zetten die ze nodig hebben.”
Samenwerking met praktijkdocenten
Als docent richt Patrick zich in de bovenbouw op de cognitieve vakken als taal en rekenen. Daarbij werkt hij nauw samen met de leraren in de praktijkvakken. “De kernvakken staan bij ons in de bovenbouw in het teken van de praktijk. Ik houd mijn leerlingen daarom ook voor: rekenen is misschien niet leuk, maar je hebt het wel nodig als je straks in een magazijn wilt gaan werken en je uit moet rekenen hoeveel dozen er in een stalling kunnen. En taal heb je echt nodig om een instructiekaart te kunnen lezen.”
Uit schulp kruipen
“Ons onderwijs en onze leerlingen verdienen aandacht. Zeker op het moment dat ze iets speciaals hebben neergezet. Deze examens zijn voor hen belangrijke stappen in de laatste anderhalf jaar vóór hun uitstroom. Je ziet dat ze uit hun schulp kruipen en erachter komen dat ze bepaalde dingen goed in hun vingers hebben en thuis zijn in bepaalde vakken. Dat geeft een ‘boost’ aan hun zelfvertrouwen.”
Alles of niets
Bij zijn keuze voor de Groote Aard volgde Patrick zijn hoofd en hart. “Als je met het speciaal onderwijs in aanraking komt, is het alles of niets. Het past bij je of het past níet bij je. Ik heb het echt omarmd en in no-time was er ook een klik met het team. Bovendien is dit een school met veel ambities die flink aan de weg timmert en de luiken openzet. Nee, ik heb geen seconde spijt van deze keuze. Wat mij vooral aanspreekt in het speciaal onderwijs is dat je echt met de leerling gaat kijken: Wat is jouw route? Hoe kan ik jou helpen om op die route te komen? Het is betekenisvol werk dat echt bij mij past. Ik zit hier echt op mijn plek.”
(Bron: website Scholing voor Arbeid)
Waarom koos je specifiek voor deze master en hoe verliep dat keuzeproces?
Ik had voordat ik startte met deze master al een aantal jaar ervaring in het speciaal basisonderwijs en daarmee al een grote basiskennis opgebouwd over specifieke didactische en pedagogische behoeften. Voor mijn gevoel zou de master EN daarom veel herhaling zijn van kennis waarover ik al beschikte, terwijl ik juist behoefte had aan het ontwikkelen van een breder perspectief. Het onderwijsaanbod van de master EN was dus te specifiek.
Wat mij voornamelijk aansprak in de master Passend Meesterschap was dus de brede opzet van de opleiding, waardoor ik mijn eigen focus kon kiezen. Een van de voornaamste reden om een master te gaan doen was voor mij het ontwikkelen van een eigen onderwijsvisie en het kritisch leren kijken naar de huidige beroepspraktijk. De vrijheid die de Kempel-master mij daarin heeft gegeven, maar zeker ook de uitdaging in bijvoorbeeld de externe oriëntatie, heeft ertoe geleid dat ik na twee jaar een sterke eigen visie heb die ik kan uitdragen in de praktijk. Wat ik echt supertof aan de opleiding vind, is dat ik door alle opdrachten enorm de verdieping in gegaan ben. Hierdoor heeft mijn visie betekenis gekregen voor mijzelf, voor mijn beroepspraktijk, voor de schoolontwikkeling en voor de samenwerking met collega’s en ouders. Deze brede ervaringen zijn voor mij echt de kracht van de opleiding.
Wat hebben je collega’s aan jouw opleiding?
Doordat de opdrachten in de opleiding van je vragen om echt de (theoretische) verdieping te zoeken, ben ik een kundigere collega geworden. Ik weet hoe ik wil handelen en waarom ik dat doe. Ik kan dit verantwoorden richting collega’s, maar ook met enthousiasme overdragen. Door de Leraar als persoon-lijn ben ik als professional enorm gegroeid. Ik heb mijn kwaliteiten leren kennen en ben bewuster gaan handelen. Ik ben nu een collega die een constructieve samenwerking op kan zetten en die werkt vanuit partnerschap.
In hoeverre heeft de master je veranderd als leerkracht?
Voorafgaand aan de masteropleiding dacht ik dat ik al best een inclusieve leerkracht was. Dit concept heeft echter zoveel meer betekenis en diepgang gekregen in de opleiding dat er meer dan genoeg ruimte was voor ontwikkeling. In mijn onderwijs staat nu de participatie van leerlingen centraal. In contact met ouders en andere professionals ga ik uit van een gelijkwaardige samenwerking. Ik probeer ouders nu zo veel mogelijk leiding te geven en als leerkracht in te voegen waar nodig. Dit geeft meer ruimte voor de stem van de ouders en het kind en voor mij als leerkracht de ruimte om mijn kwaliteiten in te zetten.
Klaar voor de volgende stap?
Ga voor meer informatie over de master Passend Meesterschap naar www.kempel.nl/nascholing/master-passend-meesterschap. Of neem contact op met de opleidingscoördinator Edith Kipping voor een vrijblijvend gesprek.
Het was een vreemd studiejaar door de coronacrisis, maar Stan blikt tevreden terug op zijn keuze om zich ‘last minute’ aan te melden voor de deeltijd-pabo. “Door het online onderwijs had je het afgelopen half jaar natuurlijk wat minder binding met klasgenoten. Maar de betrokkenheid van de leraren is enorm hoog.”
Waarom De Kempel? Stan: “Mijn zus heeft hier gestudeerd. Ik wist dus dat De Kempel goed aangeschreven staat.” Omdat hij de pabo als tweede bachelor volgt, moest hij rekening houden met de regels. “In principe kun je hier in drie jaar afstuderen, dus dat is uiteraard financieel gunstig voor mij.”
En de inhoud? Lachend: “Qua vakken zie ik mezelf echt als een typische student: ik vind de helft leuk en de helft niet. Vakken als geschiedenis en rekenen/wiskunde schieten er voor mij echt uit qua motivatie. Het vak Nederlands ook, maar dat vind ik tegelijk ook best moeilijk. Naar die lessen kijk ik uit, omdat ze me in de praktijk vooruithelpen.”
Voorspelbaar onvoorspelbaar
Stan loopt stage op de Venlose Montessorischool, waar hij het eerste half jaar begon in groep 1/2. “Dat heeft me aangenaam verrast. In de praktijk zie je terug wat je op de opleiding meekrijgt. Die jonge kinderen zijn zo ‘voorspelbaar onvoorspelbaar’: ze doen dingen die je in de theorie leert, maar die in het echt supergrappig zijn. Bijvoorbeeld met Sinterklaas en kerst merk je dat hun fantasie nog een heel grote rol speelt. Mooi om mee te maken.”
Dit semester draait hij stage in groep 6/7/8. “Ik ervaar een natuurlijke connectie met deze kinderen, die een stuk mondiger zijn. Ze kunnen mijn verbale en non-verbale signalen lezen: ze weten wat ze aan me hebben. Ik merk dat ik mijn inlevingsvermogen en mijn enthousiasme kwijt kan. Ik durf fouten te maken, die ik ook met ze kan delen. Daar kun je juist een grappig leermoment van maken.”
Waardering
Stan geniet van de kleine momentjes in de interactie met kinderen. “Bijvoorbeeld een leerling die ‘s ochtends altijd eerder op school is. Zijn gezicht spreekt boekdelen als je de aula inloopt: meester Stan is er weer! Die waardering in blijheid of dat leerlingen graag iets tegen je zeggen of geheimpjes met je delen, daar krijg ik energie van.”
Stans droom is om op zondagavond te denken: morgen kan ik weer lekker werken. “Als ik mijn pabo-diploma heb, dan blijf ik drie dagen als fysiotherapeut werken in het ziekenhuis. En de andere twee dagen sta ik dan op de basisschool. Ik zie het leraarschap niet als een carrièreswitch, maar als een verrijking om het leven gevarieerd te houden. Vastroesten in routines is niks voor mij. Mensen die heel gevarieerd bezig zijn, komen op mij het gelukkigst over en dat wil ik ook creëren.”
Nog tips voor mensen die de deeltijdopleiding overwegen? Stan: “Probeer het gewoon. En als het niet lukt of niet leuk is, dan stop je ermee. Er zijn altijd mogelijkheden. Maar dan hoef je over 20 jaar tenminste geen spijt te hebben dat je het niet geprobeerd hebt.”
Wie zijn nou die leraren die het verschil maken in een klas, in een school? Welke kenmerken hebben zij en, wezenlijk voor een opleiding als De Kempel, kun je er als hogeschool aan bijdragen dat je juist déze leraren met lef aflevert? Het was een vraag die ook Monique van der Heijden bezighield toen ze de keuze voor haar promotieonderzoek maakte. “Sommige leraren zijn maar moeilijk in beweging te krijgen, andere zijn leergierig, stralen passie en ambitie uit. Ik denk dat we het beeld in onderwijsland allemaal wel herkennen”, zegt Monique.
Impact
Haar onderzoek liet zien dat het label ‘leraren met lef’ niet te koppelen is aan leeftijd en/of ervaring. Monique: “Het gaat vooral om persoonskenmerken en om de context waarin je werkt. Sta je open voor nieuwe dingen, wil je écht impact hebben op de brede ontwikkeling en het leren van kinderen, heb je vertrouwen in je eigen kunnen, sta je open voor feedback; dat soort zaken zijn van belang. Én, word je geïnspireerd door de school en het team waar je werkt. Ook die context speelt mee.”
Professionele identiteit
De opbrengsten uit haar promotieonderzoek leidden ertoe dat De Kempel twee jaar geleden in het challenge program startte met een module Agency en Education. “Agency is het bewust sturing geven aan en invloed uitoefenen op je onderwijspraktijk”, aldus Monique. “We willen leraren opleiden die blijven veranderen, blijven verbeteren. Daar hoort bij dat ze kritisch reflecteren en zich ook bewust zijn van de vraag: wie ben ik als leraar? Die professionele identiteit, die staat centraal in onze opleiding, maar zeker ook in deze module.”
Even wennen
Yentl Beekwilder (21) is derdejaars student in het challenge program. “Ik moest in het begin wel wennen”, zegt ze over de module. “Je werd uitgedaagd om zelf te kijken waar je iets in wil leren. Iedereen deed dus iets anders, maar daardoor was de intrinsieke motivatie bij iedereen ook heel hoog. We begonnen met een zelfanalyse en een praktijkanalyse op de stageschool. Dan leer je veel over jezelf, over je eigen persoonlijkheid. Ik vond het vooral mooi om te zien dat je bepaalde agency-kenmerken kunt leren, kunt ontwikkelen. Of het me heeft geholpen? Ja, zeker. Ik kijk nu met andere ogen naar mezelf en naar de klas. Ik denk ook dat het me meer zelfvertrouwen heeft gegeven.”
Monique hoort het verhaal van haar student lachend aan. “We krijgen jonge mensen aan onze poort die we nog kunnen kneden. We halen ze uit hun comfortzone en leren ze open te staan voor nieuwe dingen. Lef kun je leren. Moet je leren, om uiteindelijk impact te kunnen hebben op het leren en de ontwikkeling van kinderen. Want daar gaat het om.”
Lees meer over het promotieonderzoek van Monique van der Heijden
Een onderzoek van Jos Castelijns – Hogeschool De Kempel, Diana Baas – Hogeschool De Kempel, Marjan Vermeulen – Open Universiteit
Studenten voorzien in gesprekken elkaars werk van gedetailleerde commentaren en aanwijzingen voor verbetering en hanteren daarbij standaarden of criteria als kader. Hoewel het belang van dialogische peerfeedback steeds meer wordt erkend, vormt integratie ervan in de dagelijkse praktijk van de lerarenopleiding een uitdaging (Nicol, 2010; Boud & Molloy, 2013).
In het studiejaar 2018-2019 namen alle opleiders van Hogeschool de Kempel deel aan een professionaliseringstraject waarin dialogische peerfeedback centraal stond. Dit traject vormde de context voor een onderzoek naar de integratie van peerfeedback in het onderwijsaanbod van de lerarenopleiding. Data werden verzameld bij opleiders en studenten via lesobservaties (vastgelegd met video) en semigestructureerde groepsinterviews.De resultaten laten een samenhang zien tussen de wijze waarop lerarenopleiders peerfeedback van studenten stimuleren en de kwaliteit van de peerfeedback. De interviewresultaten geven inzicht in factoren die volgens studenten en opleiders bijdragen aan de dialogische aard van peerfeedback.
We kunnen ons geen onderwijs meer voorstellen zonder digibord, adaptieve leermiddelen en digitaal gepersonaliseerd leren. Maar hoe groter de mogelijkheden, hoe meer leraren zich afvragen wat de toegevoegde waarde van ieder middel is. En hoe zij digitaal en online leren in balans moeten brengen met ‘analoog leren’ in de klas.
Theoretische onderbouwing nodig
Een goede leraar weet technologische toepassingen zo in te zetten dat ze passen bij de doelstellingen van zijn onderwijs, bij zijn leerlingen, de inhoud van het vak en de didactiek. Daar is onderbouwing vanuit de theorie voor nodig, maar ook een opleiding voor leerkrachten met feeling en interesse voor technologie, die andere collega’s de weg willen wijzen. Dat is de overtuiging van Frank Coenders, onderwijskundige en ICT-beleidsmedewerker op Hogeschool de Kempel en kartrekker van de master Onderwijs en Technologie.
Frank Coenders: “De master helpt je strategisch en onderbouwd te kiezen voor technologische toepassingen in het onderwijs. Allerlei fancy tools lijken aan de buitenkant wel hip en leuk, maar daardoor worden jij en je collega’s geen betere leraar. Prioriteit nummer één is dat jij je leerlingen beter laat leren doordat jij de juiste tools weet in te zetten. Als iemand vertelt dat zijn school met virtual reality wil werken en hij 30 VR-brillen heeft aanschaft, denk ik in eerste instantie: mooi, maar waarom doe je dit en wat levert het op voor het leren van de kinderen? Of zijn het leuke gadgets?”
Voor wie?
De master Onderwijs en Technologie is bedoeld voor onderwijsprofessionals uit het PO, VO en MBO. Leraren die het huidige en toekomstige onderwijs krachtiger willen maken met technologisch toepassingen, maar die ook onderzoekend en kritisch naar ontwikkelingen en trends op dat gebied kunnen kijken. Frank Coenders: “Na het afronden van de master kun je technologie op klas- en schoolniveau inzetten op een onderbouwde en onderwijskundige manier, waarbij je het management adviseert, maar ook afstemt op je collega’s in de klas. Je bent een inspirator dus, maar ook iemand die vanuit een kritische en onderzoekende houding het kaf van het koren weet te scheiden en niet voor ieder hip technisch snufje warmloopt.”`
Verschil
Het verschil met de éénjarige post-hbo-opleiding ICT & Media is dat de post-hbo-opleiding gericht is op directe toepasbaarheid van tools in de klas. In de tweejarige master Onderwijs en Technologie gaat het meer om de onderwijskundige en onderzoeksmatige onderbouwing van technologie in het onderwijs, waarbij het effect op het leren van kinderen en op de didactiek van de leraren centraal staat.
Verder professionaliseren
Lysanne Cobussen staat te trappelen om de master Onderwijs en Technologie te volgen en heeft zich al aangemeld. Terwijl ze vele jaren voor de klas stond als leerkracht volgde ze de opleidingen tot ICT-coördinator en Media Coach. Op dit moment werkt Lysanne namens Optimus Onderwijs bij iXperium/CoE Nijmegen, een netwerkorganisatie op het gebied van leren en lesgeven met ICT. Daar begeleidt ze leerkrachten en scholen bij het implementeren van ICT-rijk onderwijs.
Toch wil Lysanne zelf ook verder professionaliseren. Ze is op zoek naar verdieping en theoretische onderbouwing. “Veel ICT-tools ken ik technisch gezien al, maar ik wil juist voor andere leraren duidelijk maken waarom tools werken bij kinderen en dat onderbouwen met wetenschappelijke argumenten. Vanuit mijn ervaring met leraren en scholen zeg ik: als je erover nadenkt waarom je technologie inzet, ben je al een heel eind op weg. Je moet kritisch blijven, want ICT is niet voor alles een oplossing.”
Meld je aan!
Lysanne Cobussen kijkt ernaar uit om te starten met de master. Word jij haar sparringpartner in de opleiding? Meld je aan voor deze praktijkgerichte master!
Vorig jaar was de zebra-groep een groep van dertien leerlingen met een ernstig verstandelijke beperking. Het onderwijs schuurde tegen zorg aan. Het was hard werken om de kinderen te geven wat zij nodig hadden. En ik had het druk met mijn tweede jaar van de Master Passend Meesterschap. Ik ontwikkelde een visie op inclusief onderwijs, verdiepte me in partnerschap en netwerken, ik werkte aan mijn eigen competenties en koppelde die aan voor mij belangrijke thema’s zoals burgerschap. Uiteindelijk deed ik onderzoek naar een manier waarop ik kinderen met een ernstig verstandelijke beperking een stem kan geven en kan luisteren naar wat zij te vertellen hebben. Ik maakte een podcast waarin partners uit het netwerk van een kind met een ernstig verstandelijk beperking vertelden wat dat kind nodig heeft om zich optimaal te kunnen ontwikkelen.
Dit jaar bestaat de zebra-groep uit tien kinderen met een matige verstandelijke beperking. Een aanvangsgroep. En dit jaar mag ik mij een inclusieve leerkracht noemen. Ik ben nú pas een inclusieve leerkracht. Wat was ik de afgelopen twintig jaar dan? Een exclusieve leerkracht? Deed ik aan uitsluiting, segregatie of integratie? Nooit bewust maar toch…
De opleiding heeft me geholpen om meer bewust te handelen. Zo maak ik bijvoorbeeld meer gebruik van het netwerk van een kind. Ouders zijn echt partners, evenals de medewerkers van de naschoolse opvang, de logopediste, de fysiotherapeut en de taxichauffeur die het kind naar school brengt. Het zijn mijn netwerkpartners. De informatie die we delen, vormen een compleet beeld van het kind. Samen weten we meer.
Volgend jaar is de zebra-groep misschien wel een groep met alleen maar tienerjongens met een gemiddelde intelligentie waar ik weer op een andere manier aan de slag kan met de opgedane kennis van de masteropleiding. Misschien laten die kinderen wel gedrag zien wat ik nog lastig vind om te begrijpen. Dan gaan ik daarmee aan de slag. Ik heb geleerd positief te kijken naar kansen en mogelijkheden van kinderen maar ook naar die van mezelf.
Elk jaar bij de zebra’s is het weer hard werken en bouwen aan relaties met kinderen en netwerkpartners en ontdekken wat werkt en waarom. Uiteindelijk wil je de juiste dingen doen om de ontwikkelingskansen van alle kinderen te vergroten. Wat me daarbij geholpen heeft, is mijn herontdekking van de waarde empathie.
Een succesvolle leerkracht blijkt namelijk niet per definitie iemand met veel kennis maar bovenal een mensen-mens. Iemand die zich verplaats in de gedachten van anderen om daardoor het perspectief van die ander beter te begrijpen. Ik zet deze waarde (kernkwaliteit) nu beter in. Het geeft me onder andere verdieping, verbinding, begrip en een prettige samenwerking met kinderen, ouders en overige netwerkpartners. Ik heb geleerd anderen te vragen wat zij precies bedoelen en geniet van alle prachtige momenten (parels) met mijn zebra’s.
Carien Jansen-Smits, MEd 😉