Aflevering 1: Het konijnenhol
Door Anne van Buul
Alice opende de deur en ontdekte dat hij naar een gangetje leidde, niet veel groter dan een rattenhol; ze knielde neer en keer door het gangetje in de mooiste tuin die je ooit hebt gezien. Wat wilde zij graag weg uit die donkere gang, en ronddwalen tussen die bonte bloembedden en die koele fonteinen, maar ze kreeg haar hoofd niet eens door de deuropening.
Uit: Lewis Caroll, De avonturen van Alice in wonderland. Vert. Nicolaas Matsier. 1994.
9:30 uur ’s ochtends
Vanuit het samenwerkingsverband Helmond-Peelland wordt een bijeenkomst georganiseerd van een nieuwe werkgroep over taalontwikkeling en taalonderwijs. De deelnemers komen uit alle hoeken van onderwijs en zorg: van logopediste tot basisschooldirecteur, van NT2-specialist tot psycholoog en van bibliotheekmedewerker tot jeugdverpleegkundige. Alle deelnemers hebben een hart voor kinderen en een hart voor taal, en allen zien ook waar het soms misgaat, waar we vaak machteloos zijn, met onze handen in het haar zitten. Omdat het systeem ons tegenwerkt, omdat we de weg niet weten in het verkavelde aanbod of omdat geld en/of mankracht ontbreken. Alle deelnemers ervaren elke dag aan den lijve welke problemen het oplevert als in een regio met veel laaggeletterde en meertalige gezinnen de zorg en het onderwijs dat voor de kinderen uit deze gezinnen beschikbaar is niet goed op elkaar zijn afgestemd. Ze voelen dagelijks mee met kinderen die op een wachtlijst staan voor de peuterspeelzaal, met thuiszitters voor wie geen enkele onderwijsvorm passend lijkt, met kinderen van arbeidsmigranten die door de school zeer moeilijk te bereiken zijn en met leerkrachten die hun klas zien volstromen met nieuwkomers terwijl ze zich niet bekwaam genoeg voelen om hier passend aanbod voor te verzorgen. Als werkgroep ‘even’ een oplossing vinden voor deze vraagstukken is een onmogelijke opgave. Maar onze ambities zijn groot: we willen passend aanbod inrichten in de regio voor leerlingen met een complexe taalproblematiek, we willen de wachtlijstproblematiek bij verschillende instellingen onder de loep nemen, we willen bijdragen aan het goed diagnosticeren van NT2-kinderen met een mogelijke taalontwikkelingsstoornis en we willen expertisedeling efficiënter organiseren. Mijn besef van de urgentie en tegelijkertijd de complexiteit van deze vraagstukken, maakt dat ik enigszins bedrukt de bijeenkomst verlaat. Hoe gaan wij dit, met beperkte tijd en middelen, voor elkaar krijgen?
15:00 ’s middags
Ik woon een online college bij van Prof. Dr. Daniëlle Zandee, organisatiedeskundige aan Nyenrode Business Universiteit. Met de ervaring van de ochtend nog vers in mijn hoofd, luister ik naar haar pleidooi voor het samen ontrafelen, ontwikkelen en optrekken in verandering. Daniëlle zegt: ‘In de huidige onzekere en ambigue verandercontext van organisaties en maatschappij, is niemand meer expert maar heeft eenieder expertise.’ Het is een valkuil te denken dat je alle kennis in huis hebt om tot een oplossing van complexe vraagstukken te komen, zoals die over de organisatie van zorg en onderwijs voor de laagtaalvaardige kinderen in onze regio. Daarmee zouden we onszelf alleen maar overschatten. Wanneer we handelen vanuit ‘niet weten’ en het accepteren dat niemand het weet, start je vanuit gelijkwaardigheid. Iedereen heeft expertise, maar de vraagstukken zijn voor ons allemaal een puzzel. Vanuit dat vertrekpunt kunnen we wederzijds vertrouwen en sociaal kapitaal gaan opbouwen, investeren in verbinding, om samen verder te komen. We moeten het idee omarmen dat if nobody knows, we can figure it out together. Wat een mooie gedachte. Ik voel meteen minder aarzeling bij het project, meer lucht, meer ruimte om te mogen experimenteren en kleine stapjes te mogen zetten die misschien ooit tot grotere verandering kunnen leiden.
23:30 ’s avonds
Nog nadenkend over mijn dag, besef ik, Alice indachtig: we zitten allemaal een beetje vast in ons eigen konijnenhol. We hebben wel ideeën over die prachtige gezamenlijke tuin die we willen aanleggen en hoe we die willen onderhouden, maar ook niet heel precies. En eigenlijk hebben we al heel veel andere dingen aan ons hoofd. Hoe kunnen we loskomen uit ons konijnenhol? ‘Samen slimmer organiseren is nodig om het verschil in deze uitdagende tijd te maken.’, werd vanmorgen treffend gezegd. Die drijfveer brengt de leden van de Helmondse taalwerkgroep bij elkaar. Maar hoe gaan we het samen doen, in een tijd waarin iedereen dagelijks wordt opgeslokt door de eigen beslommeringen? Hoe gaan we het slimmer doen? En hoe gaan we het organiseren? Ik weet het niet. De anderen weten het ook niet. Maar, besef ik door Daniëlle, erg is dat niet. Door met elkaar in gesprek te gaan, goede voorbeelden, wensen en idealen te delen, good practices uit te wisselen en daarvan te leren, zetten we kleine stapjes op weg naar een slimmere organisatie van taalhulp voor kinderen. Die hele tuin hoeft niet in één keer tiptop in orde te zijn, maar met ons ideaal voor ogen, kunnen we wel met een paar kleine bloemperkjes beginnen. Daarvoor hoeven we ons alleen regelmatig uit onze konijnenholen zien los te wurmen om samen op verkenning te gaan. Ik denk terug aan de bemoedigende spreuk van Daniëlle van vanmiddag: If nobody knows, we can figure it out together. En ik besef dat we als werkgroep vanmorgen alleen al door samen te komen en verhalen uit te wisselen zijn begonnen met veranderen. De toekomst is in de maak!
Dit is de eerste aflevering van een blogreeks over het verbinden en slimmer organiseren van mensen en initiatieven die zich inzetten voor de taalontwikkeling van (meertalige) kinderen. In deze blogs doe ik verslag van het leerproces dat ik als onderzoeker doormaak met de mensen met wie ik samenwerk. Ik onderzoek hoe collectieve actie van zich verbindende mensen en instanties kan leiden tot duurzame onderwijsverandering. Graag leer ik ook van u. Hebt u een goed voorbeeld van een manier waarop verschillende partijen die zich inzetten voor de taalontwikkeling van kinderen kunnen samenwerken? Neem dan contact met mij op via LinkedIn of via a.buul@kempel.nl.